Net als baby’s hebben pups de neiging alles met hun mond te onderzoeken. Daarbij kunnen ze behoorlijk hard bijten en kauwen. Wanneer onze handen, voeten en kuiten het onderwerp van onderzoek zijn, zijn we daar niet blij mee. Voor kleine kinderen is het vaak een reden om zich angstig te gedragen tegenover de hond, waardoor het lijkt alsof de pup het nog meer gemunt heeft op het kleine kind. Gelukkig kun je bijtgedrag in goede banen leiden.
Honden hebben een aangeboren behoefte de wereld om zich heen te onderzoeken. Wanneer een hond zich in een vreemde omgeving bevindt, zal hij deze vroeg of laat gaan verkennen. Dappere honden gaan direct op onderzoek uit, afwachtende honden doen dit iets langzamer. Honden gebruiken bij het onderzoeken van hun omgeving hun zintuigen, zoals ogen, oren en neus. Volwassen honden snuffelen aan alles wat maar informatie kan bevatten. En pups onderzoeken de wereld door hun bek te gebruiken. Elk takje, blaadje, steentje, kauwgommetje en stukje afval dat op straat ligt zal de pup met zijn bek onderzoeken.
De onderzoeksdrift van onze pup leidt vaak tot problemen. Niet zelden moet een pup naar de dierenarts omdat hij een vreemd en schadelijk voorwerp heeft ingeslikt. Het is daarom belangrijk om je pup goed in de gaten te houden. Probeer te voorkomen dat je hond dingen doorslikt die niet bevorderlijk zijn voor zijn groei. Binnenshuis ruim je alles op wat de pup met zijn bek zou kunnen gaan onderzoeken. Denk hierbij aan schoenen, speelgoed van kinderen, zakdoeken, wasgoed en de afstandsbediening. Leg deze items op veilige hoogte of berg ze op in een ruimte waar de hond niet komt. In plaats van deze items leg je wat hondenspeeltjes op de grond die de pup naar hartenlust met zijn bek mag onderzoeken.
In de takjes, steentjes, kauwgommetjes en ander afval dat op straat ligt, schuilt een grotere uitdaging voor de baas. Bij deze items is snelheid, een vooruitziende blik en handigheid van de baas een vereiste. Probeer als baas de pup voor te zijn, door bijvoorbeeld zijn aandacht te vragen wanneer je langs een zwervend patatbakje op straat loopt. Maar wanneer er toch iets in de bek verdwijnt van de hond, zit er niets anders op dan dit zo snel mogelijk uit zijn bek te verwijderen. Doe dit zonder te straffen en bedenk jezelf hierbij dat de pup slechts op onderzoek uit is en dat deze alles-in-zijn-bek-fase voorbij gaat.
Roedelgenootjes uit het nest hebben de pup de eerste 7 weken van zijn leven geleerd hoe hard hij wel en niet kan bijten, door vreselijk te ‘gillen’ als de pup te ver gaat. In de mensenwereld zal de hond ook moeten leren hoe ver hij kan gaan met handen, kinderarmpjes, enkels en kuiten. Zijn onderzoek binnenshuis leidt echter vaak tot verkeerde straffen, verbieden, gemopper en krijsende kinderen waardoor de pup indirect wordt aangemoedigd tot herhaling van zijn gedrag.
Buiten de behoefte om alles met hun bek te onderzoeken, heeft de pup nog een reden om overal op te kauwen: het wisselen van tanden en kiezen. Kauwen lijkt de pijn wat te verzachten en daarom kauwen pups graag op van alles en nog wat. Vanaf een maand of drie tot een maand of 6 wisselen pups hun melktanden. Een lange periode, waarin behoorlijk wat schade aan uw huis en meubels kan ontstaan.
Mopper niet op de hond, maar zorg voor alternatieven:
Kortom, pups moeten leren dat ze niet mogen bijten en niet alles in hun bek moeten stoppen. Door ze alternatieven te geven en ze af te leiden als ze op ‘verkeerde’ dingen willen kauwen, is het niet nodig de pup te straffen. Kinderen moeten zich leren rustig te gedragen in de omgeving van de pup zodat de hond niet wordt gemotiveerd achter de kinderen aan te rennen en te happen in hun beentjes.